Aan de taak ‘begeleiden bij  training geven’ is voldaan als bij de deeltaken het aangegeven resultaat is behaald.
Protocol:
Binnen deze taak voer je de volgende taakonderdelen uit. Per onderdeel staat eerst het resultaat vermeld: 
1. Begeleidt sporters bij trainingen.
De resultaten van deze deeltaak zijn:
- De begeleiding sluit aan bij de sporters. 
- De begeleiding ondersteunt een positief leerklimaat. 
- De sociale en fysieke veiligheid is geborgd. 
Aandachtspunten daarbij zijn:
- Stemt de manier van omgang af op de sporters. 
- Gebruikt heldere en begrijpelijke taal naar de sporters. 
- Motiveert, stimuleert en enthousiasmeert de sporters. 
- Informeert over sportrelevante zaken als sportkleding, -schoeisel en materiaal. 
- Bewaakt (en ziet toe op) de veiligheid en handelt in geval van een noodsituatie (ongeluk). 
- Gaat vertrouwelijk om met persoonlijke informatie conform de richtlijnen.
2. Voert trainingen uit.
De resultaten van deze deeltaak zijn:
De les is in samenspraak met de verantwoordelijke trainer-coach afgestemd op de sporters.
Aandachtspunten daarbij zijn:
- Voert de trainingsvoorbereiding uit en/of volgt de aanwijzingen van de verantwoordelijke trainer-coach op. 
- Zorgt dat de materialen en hulpmiddelen beschikbaar zijn. 
- Zorgt dat de training is afgestemd op de sporters in overleg met de verantwoordelijke instructeur. 
- Overlegt met de verantwoordelijke trainer-coach. 
- Draagt bij aan het bereiken van het doel van de training. 
3. Legt oefeningen uit
De resultaten van deze deeltaak zijn:
- De oefening wordt begrepen door de deelnemers. 
- De deelnemers beleven en leren. 
Aandachtspunten daarbij zijn:
- Kiest een positie afgestemd op de oefening. 
- Maakt zichzelf verstaanbaar. 
- Stemt de uitleg af op de sporters. 
- Doet oefeningen op correcte wijze voor of gebruikt een goed voorbeeld. 
- Past indien nodig een trainingsvorm aan op de sporters en/of de omstandigheden. 
- Geeft aanwijzingen aan de sporters in relatie tot het doel van de trainingsvorm. 
- Controleert of de sporters de opdrachten begrijpen. 
4. Evalueert trainingen en reflecteert op eigen handelen
De resultaten van deze deeltaak zijn:
- De evaluatie is gericht op het proces en resultaat van de training. 
- De zelfreflectie leidt tot inzicht in de eigen bekwaamheden en ontwikkelpunten bij het begeleiden van trainingen. 
Aandachtspunten daarbij zijn:
- Participeert in de evaluatie gericht op het doel en het proces. 
- Houdt zich aan de beroepscode. 
- Vraagt feedback. 
- Verwoord zijn eigen leerbehoeften
- Raadpleegt kennisbronnen/deskundigen
- Reflecteert op eigen handelen. 
Of je je taak goed hebt gedaan, wordt beoordeeld aan de hand van de aandachtspunten, die bij elk taakonderdeel staan vermeld.